Gewoonlijk verdelen we bolgewassen in voorjaarsbollen, zomerbollen en najaarsbollen. Maar er zijn enkele soorten die er tussenin zitten.
Eén daarvan is de Camassia uit de familie van de Hyacinthaceae. De Nederlandse naam voor deze in mei-juni bloeiende bol is Prairielelie of Indianenbloem. Camassia kent zes soorten, allen afkomstig uit Noord-Amerika. Het is een volledig winterhard bolgewas, dat van oorsprong voorkomt op de prairies en die in het verleden voor de Indianen als basisvoedsel diende, zoals bij ons de aardappel.
De Indianen noemde de bol camas of quamas. Bij ons is de Camassia leichlinii de meest bekende soort. Camassia leichlinii bloeit lichtblauw met een meter lange bloemstelen waarop een tros verschijnt met wel vijftig stervormige bloemen. Een hele mooie cultivar is Camassia leichtlinii‘Alba’, die zoals de naam al zegt wit bloeit. Deze is iets minder lang, maar bloeit met grotere en vollere roomkleurige bloemen.
Deze cultivar heeft grote trossen, waardoor de bloei ook extra lang duurt. Na de bloei verschijnen er zaaddozen met zwarte zaadjes, waaruit binnen een paar jaar bloeibare bollen groeien. Ook de zaden zijn volledig winterhard. De vermeerdering gaat dus heel spontaan zonder menselijk ingrijpen. Camassia is prima te gebruiken in een boeket en het afsnijden van de steel is, in tegenstelling tot veel andere bolgewassen, niet nadelig voor de ontwikkeling van de bol.
Vanwege de bloeitijd in mei-juni is de Camassia heel goed toe te passen in de border, in een tijd dat de meeste voorjaarsbollen zijn uitgebloeid en de vaste planten nog niet volop bloeien.
Jaap Duijs
www.jaapbol.nl
