Een ongewoon of is het een prachtig gezicht, al die tractoren op de Nederlandse snelwegen

Foto: Ede.nieuws.nl

Het is een regenachtige dag in oktober. Regenachtig? Het stort zo nu en dan. En niet alleen vanuit de lucht maar ook uit de ogen van de man tegenover me op de bank. Het moest een gezellige koffie visite worden en nu zitten we stil tegenover elkaar.

Zijn vrouw rommelt achter mij bij het aanrecht met de koffiekopjes. We zijn inmiddels aan ons derde bakje toe. Op tafel staat de onaangeroerde schaal met koek. Dik gesneden met boter. Anders zouden we er gelijk op aangevallen zijn maar op dit moment vergaat ons de zin. Het heeft me nogal wat moeite gekost om bij hen te komen. Een hele rij tractoren was net voor me de weg opgedraaid. Boeren en Boerinnen in protest, wist ik. Allemaal richting het provinciehuis. Hun collega’s zijn vanmorgen al heel vroeg vertrokken richting Den Haag. De Nederlands vlag op de kop aan de vlaggenstokken. Ja, Nederland staat op zijn kop. Hoe verdrietig is dat. Ons mooie land huilt letterlijk.

Bij dit echtpaar ga ik altijd achterom en laat mezelf binnen. Met een hartelijk: “O, daar ben je al. Doe maar gauw die natte jas uit.” Weet ik me welkom. Binnen een paar minuten staat er koffie voor me. Zoals altijd bespreken we eerst het weer van de afgelopen dagen. Eerst de droogte en nu die hoos buien. De grond is veel te hard. Het water kan er niet snel genoeg intrekken. Dan vertel ik van mijn oponthoud deze keer. Ze weten ervan. Hun beide zoons, kleinzoon en schoondochter zijn mee naar Den Haag. Een andere kleinzoon is vandaag niet naar school en blijft met zijn zusje op het bedrijf om alles in de gaten te houden. Op mijn vraag: ”Hoe is het hier?” Krijg ik een wedervraag: ”Wat denk je?” En dan brandt hij los; ze maken zich zorgen en vragen zich af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat er zo vreselijk over de basis van het leven heen gewalst wordt. Ze zijn dan wel al wat ouder maar, ze zijn nog aardig bij de tijd hoor. Ze hebben zich altijd een slag in de rondte gewerkt maar niet om nu toe te zien dat alles door regels naar de knoppen geholpen wordt. Het is vandaag World Food Day, Wereld voedsel dag. Of ik dat wel weet. Vandaag praat mevrouw de minister met de heren in het pak terwijl ze bij onze jongens en meiden op het Malieveld in Den Haag hoort te zijn. Ik laat de stortvloed van woorden maar over mij heen komen. Het gezicht van de man voor me wordt steeds roder. Zijn vrouw vraagt of het wat rustiger kan. Maar dat wuift hij weg. Hij vraagt of de heren met de lerenschoenen dan helemaal doorgedraaid zijn. Er wordt daar ‘over’ de boeren gepraat en of ik het wel door heb. Niet ‘met’ de boeren. Niet met de mannen op de klompen en met laarzen aan. Niet met hen die bij nacht en ontij hun bedrijf draaiende houden. En dat alles om eten voor het hele volk van het land te krijgen. Van de koude grond. Ze zeggen toch dat we de besten zijn in de wereld. Dat we prachtige producten leveren. Daar kan geen import aan tippen. Daar staat heel veel serieus werk tegen over. Nu willen ze nog meer regels. En we hebben al zo ontzettend veel aanpassingen gehad. Het is nu klaar. Ach, we hebben het ook laten gebeuren.” Hij zucht. “We hebben verkeerd gestemd. We hebben geloofd dat er goede regels zouden komen. Het blijkt dus van niet. Nu wordt het tijd dat we onze stem laten horen. Even kort door de bocht. We komen alleen maar voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen op. Ze werken zich uit de naad. Tuurlijk daar hebben we voor gekozen want dit is ons leven. Maar wie verdient de centjes. Wij Niet! Wij worden steeds meer uitgeknepen. En waarom? Zijn arm gaat de lucht in om kracht bij te zetten. Om onhaalbare regels van uit Brussel. Denken die lui dan helemaal niet na? Misschien moesten we maar eens ruilen. De boeren een jaar in die blauwe stoelen en de ministers de klompen aan en de modder in. Kijken wat daar van terecht komt. Hij grinnikt, ik voorspel je: niet veel. Genoeg er over.” Hij veegt zijn gezicht met een rode zakdoek droog. Duidelijk is wel dat het heel diep zit. Het blijft even stil dan zegt hij: ”Zo dat is gezegd. Het is goed dat ik het nu eens even hardop kan zeggen. Ik hoef je mening niet. Maar sta alsjeblieft achter ons.”

Langer dan de bedoeling was ben ik gebleven. Als ik terug rij is nergens een tractor te bekennen. Voor deze omgeving is dat raar. Thuis heb ik nog heel wat om over na te denken. Elke dag gewoon verse voeding op tafel vinden we eigenlijk heel gewoon, maar dat is het niet. Het is helemaal niet verkeerd om daar eens bij stil te staan.

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen