Het uitstrooien van schelpgruis op De Ginkel in Ede pakt positief uit voor de in het gebied aanwezige bosvogels. Dat blijkt uit onderzoek van ecoloog Arnold van den Burg, die de staat van mezen en andere vogels in het gebied bestudeert.
Verzuring
Vogels in De Ginkel lijden onder de slechte staat van de
natuur, veroorzaakt door onder meer verzuring en verdroging. Bij de bosvogels werd steeds vaker een gebrek aan calcium vastgesteld. Eieren komen hierdoor minder vaak uit en jonge vogels breken al in het nest hun botten. De populatie is hierdoor afhankelijk van immigratie vanuit andere gebieden.
Schelpgruis
In 2017 zijn voederplanken met schelpgruis opgehangen. Deze zijn vorig jaar verwijderd, toen het gebied in november 2020 met behulp van een helikopter grootschalig is bekalkt met schelpgruis. Door deze acties is calciumgebrek in mezennesten direct een veel zeldzamer verschijnsel geworden. Of dit positieve effect blijvend is, moet de komende jaren blijken. Het schelpgruis verdwijnt langzaam in de bodem, waardoor het voor de mezen moeilijker te vinden is.
Zorgelijk
Van den Burg stelt vast dat de staat van natuur onverminderd zorgelijk is. Dit blijkt uit vergelijkend onderzoek dat hij deed in het Edese Bos. Aangenomen werd dat dit gebied vanwege een andere bodem minder gevoelig was voor verzuring dan de Noord-Ginkel. Uit onderzoek naar de vogelstand blijkt nu dat dit gebied onverwachts ook zeer gevoelig is. De droogte van de voorbije jaren kan dit effect hebben versterkt.
Herstelmaatregelen
Wethouder Jan Pieter van der Schans (Natuur): ,,Ik ben blij dat de bekalkingsacties werken en de bosvogels in het gebied het aantoonbaar goed doen. De herstelmaatregel werkt. Tegelijkertijd toont dit onderzoek aan dat de natuur in onze
gemeente zeer kwetsbaar is. We willen daarom ook aan de slag met herstelmaatregelen in het Edese Bos. Daarnaast werken we aan bronmaatregelen, die als doel hebben de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen.’’