Een van de laatste zomerse dagen viel een beetje veel tegen

Foto: Ede.nieuws.nl

Al vroeg die morgen, heeft ze haar nieuwe fiets op de fietsendrager van de auto vast gemaakt. Het was even uitzoeken hoe, maar het is gelukt. Vertelt ze. Om een uur of negen, net achter de files aan, vertrekt ze richting zus. Als ze na drie-kwartier rijden de straat inrijdt is het even uitkijken om de auto goed te parkeren. Die smalle straatjes vindt ze maar niks.

Ook omdat manlief haar er op gewezen heeft er rekening mee te houden dat de auto iets breder is. Met die waarschuwing in het hoofd doet ze haar uiterste best om geen averij te krijgen. Zou jammer zijn. Haar zus verwelkomt haar met: “O, wat goed je bent er al. Alles goed gegaan. Koffie?” Ook zij heeft er zin in. Na de koffie plukken ze gezamenlijk de fiets van het rek en vertrekken. Omdat haar zus niet uitblinkt in het vinden van direct de goede weg bereidt ze zich vast voor op een omweg. Het wordt dus ook nu weer een gok. Het excuses van haar zus is steevast dat ze geen landkaart in haar hoofd heeft en geen route goed onthouden kan. “Maar wees gerust. Ik ben nog altijd gekomen waar ik wilde zijn. Er is altijd wel één moment dat ik iets herken en dan weet ik het weer,” grapt zus lachend achterom. Gemoedereerd peddelt ze achter haar zus aan. Heerlijk die zon op haar hoofd en de prachtige omgeving. De rit mag best wat langer duren dan gepland. Toch nog sneller dan verwacht is daar het lunchrestaurant. Het is er redelijk druk. Ver in de hoek onder de bomen zien ze dat een groep mensen opstaat. Vlug lopen ze erheen en vragen of de plek vrijkomt. Gelukt. Ze schuiven tegenover elkaar aan de, voor hen, veel te grote lange tafel. Al gauw komen twee dames met een kind vragen of ze bij hen aan mogen schuiven. Dan kunnen ook zij in de schaduw zitten. Er is ruimte genoeg dus waarom niet.

Verander niets in de gewoonten van een restaurant dat is vragen om problemen.

Het duurt even voor er een serveerster langs komt om de bestelling op te nemen. Voordat bij het meisje ‘land’ dat ze twee aparte bestellingen willen en dus niet bij elkaar horen maar bij elkaar aangeschoven zijn, is er nogal wat uitleg nodig. Eindelijk valt het kwartje en besluit ze hen nummer 64 A en de dames 64 B op de bestellingen mee te geven. De bestelling wordt digitaal gedaan. Bij hen hadden toen de alarmbellen al moeten gaan rinkelen. Dit gaat niet goed komen. Maar nee, ze zijn vol vertrouwen. Samen babbelen ze wat af. Naast hen worden de bestelde drankjes keurig geserveerd. En ja hoor ook hun witte wijn. Dat gaat goed.

Het duurt lang, heel lang voordat de rest komt.

Eén van de dames roept een langslopende serveerster en drukt haar op het hart dat ze echt om twee uur bij de school moeten zijn om een kind op te halen. En dan arriveert na een dikke tienminuten de lunch op 64 B. Maar op 64 A wordt niets afgeleverd. “Uw bestelling komt eraan” antwoord de serveerster op hun vragende gezichten. Ze wachten al meer dan driekwartier op het bestelde broodplankje die zo heerlijk zou smaken bij de gekoelde witte wijn. Inmiddels zijn die glazen leeg. Je geloofd het niet maar elke keer verschijnt er een andere serveerster. Dan vertelt haar zus, die hier wel vaker komt, dat degene die de bestelling opneemt niet serveert. Voor het serveren van drinken en eten loopt ook steeds een ander. Om af te rekenen komt weer een ander. Zo te horen een erg onoverzichtelijke organisatie. Zeker als iets niet goed ‘loopt’. En dat is nu te merken. Ook de aangeschoven dames bemoeien zich er mee. Het gevolg is dat een jongeman, die ook serveert, beloofd nu echt te zullen zorgen dat er iets gebeurt. “Zal hij nog een wijntje voor de dames inschenken?” Na nog een kwartier arriveren de wijntjes. Haar zus is de wanhoop nabij. “Leuke traktatie zo. De hele lol is er nu voor mij wel af.” Zegt ze, en tegen de jongeman. “Laat dat broodplankje nu maar zitten. We willen nu over tien minuten lunchen.” Ze besteld de twee door hen uitgezochte broodjes. Hun tafelgenoten op 64 B hebben de lunch op en vertrekken. Ze kijken nog even medelijdend achterom. De jongere dame beloofd er binnen nog iets over te zeggen. Het duurt niet lang meer dan is bij haar zus de maat vol. “Die wijn hoef ik ook niet meer. Kom op we gaan.” Kordaat stapt ze naar binnen en vertelt hoe ze over de hele bediening denkt. De uitbater luistert en kan alleen maar verzinnen dat ze het druk hebben. Nu daar is zus het niet mee eens. “Ik heb het hier weleens drukker meegemaakt. Toen liep alles wel goed. Wij gaan. De tweede wijn staat nog op de tafel. We zijn nu al tipsy. Wijn op een lege maag is geen goed ding.” De man achter de balie zegt dat de wijn niet betaald hoeft te worden. Hij beloofd beterschap “sorry”. Pfff

Bij de fietsen aangekomen briest zus nog even lekker door. “Dat was mijn traktatie voor jou bij Bluk in Laren. Bah. Zo teleurstellend!” Wat slingerend rijdt ze weg. Via weer een omweg door de straten van een buitenwijk, komen ze uit eindelijk bij een wegrestaurant terecht. Daar vullen ze hun magen met een heel ander broodje dan wat de bedoeling was. Thuis gekomen blijkt dat wanneer ze een eerdere afslag hadden genomen de hele terugweg door het bos hadden kunnen fietsen. Met de belofte het nog een keertje over te toen komt de vertelster moe thuis. “En”, besluit ze met lach, “we hebben er zo’n spijt van dat we de witte wijn niet in onze waterflesjes hebben gegoten voor onderweg. Zo jammer.”

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen