Geitenhouders in de gemeenten Ede, Nijkerk en Barneveld hoeven geiten dit lammerseizoen niet te verwijderen

Foto: Rechtbank Arnhem

De voorzieningenrechter oordeelde op woensdag 20 maart 2019 dat 4 geitenhouders alle geiten op hun bedrijf niet hoeven te verwijderen.

Volgens de rechter kan het sluiten van deze bedrijven leiden tot een acuut probleem voor het dierenwelzijn. Daarmee weegt de rechter het belang van de geitenhouders zwaarder dan het belang van de gemeente om te handhaven.

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Ede, Nijkerk en Barneveld bevolen op 13 en 14 februari 2019 4 geitenhouders om binnen 3 weken alle geiten van hun bedrijf te verwijderen. Voor al deze geitenhouders geldt dat zij zonder de benodigde omgevingsvergunningen geiten houden. Daarmee overtreden zij de wet. De geitenhouders verzochten de voorzieningenrechter vervolgens om een voorlopige voorziening te treffen.

Colleges bevoegd om te handhaven

Omdat de geitenhouders de wet overtreden zijn de colleges bevoegd om handhavend op te treden. De overtreding is ook niet meer te legaliseren, aangezien een omgevingsvergunning voor het houden van geiten sinds 30 augustus 2017 niet meer verleend kan worden. In de Omgevingsverordening Gelderland staat namelijk dat het verboden is om geitenhouderijen (nieuw) te vestigen of uit te breiden.

Rechter beperkt zich tot belangenafweging

De voorzieningenrechter oordeelt dat er niet direct aanknopingspunten zijn dat de besluiten van de gemeenten onrechtmatig zijn. Maar de geitenhouders vroegen de voorzieningenrechter ook om te oordelen of de Omgevingsverordering – waarin staat dat het verboden is om geitenhouderijen nieuw te vestigen of uit te breiden – onrechtmatig is. Volgens de rechter is deze voorzieningenprocedure niet geschikt om daarover te beslissen. Maar dat heeft wel tot gevolg dat de rechter niet nu al met zekerheid kan oordelen of de aan de geitenhouders opgelegde maatregelen geheel rechtmatig zijn. De rechter beperkt zich daarom bij de beoordeling van de verzoeken tot een afweging van de verschillende belangen van partijen.

Verwijderen geiten leidt tot acute problemen

Deze belangenafweging valt in het voordeel van de geitenhouders uit. Een aantal verzoekers mest naast bokjes ook vrouwelijk jongvee op. Het vrouwelijk jongvee wordt in ongeveer 11 maanden groot gebracht totdat zij zelf kunnen lammeren en daarna kunnen worden ingezet als melkgeit. Het jongvee gaat na die periode van ongeveer 11 maanden terug naar de geitenmelkerij. Uit de stukken en tijdens de zitting bleek dat de geitenmelkerijen die het jongvee aanleveren aan de geitenhouderijen zelf niet over de ruimte, de apparatuur en het personeel beschikken om het jongvee groot te brengen. Het op korte termijn niet meer toelaten van jonge geiten en bokjes leidt tot een probleem. Er worden in Gelderland op dit moment zoveel geiten en bokjes geboren, dat het sluiten van de bedrijven binnen dit lammerseizoen tot acute problemen zal leiden. Vooral voor het dierenwelzijn. Tegenover deze grote belangen om de bedrijven dit lammerseizoen nog open te laten, staan de belangen van de colleges om juist nu te handhaven. De voorzieningenrechter is er niet van overtuigd dat er heel dringende redenen zijn – zoals acute (volksgezondheids)belangen – op grond waarvan juist in het lammerseizoen op deze wijze moet worden gehandhaafd.

Besluit geschorst

De voorzieningenrechter schorst de werking van het besluit daarom op tot 6 weken na de eindbeslissingen in de hoofdzaak. Dat betekent dat er geen dwangsommen zullen worden verbeurd als de geitenhouders in de tussentijd weer geiten toelaten op hun bedrijven.

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen