De Gemeente Ede is als grootste aandeelhouder in Permar verantwoordelijk voor de kosten die bij het opheffen van Permar nog eens extra naar boven komen. Volgens de huidige schattingen komt er zo’n twee miljoen extra kosten bij de twee miljoen euro die al begroot was.
Het gaat onder meer om kosten voor het opzeggen van contracten en vergoedingen voor het begeleidend personeel. De gemeenteraad stemde er mee in om Permar te liquideren ondanks de extra kosten. De andere vier gemeenten die deelnemen aan Permar, waaronder Renkum en Wageningen, hebben inmiddels ook aan hun gemeenteraad voorgesteld in te stemmen met de plannen.
In de Edese raad was er veel te doen over vertrouwelijkheid van een deel van de documenten. Volgens het college is die geheimhouding nodig om de onderhandelingspositie van Ede sterk te houden, bijvoorbeeld bij de verkoop van de panden van Permar. Enkele raadsleden hadden daar echter moeite mee.
De gemeenteraden van Ede, Wageningen, Barneveld, Scherpenzeel en Renkum besloten een jaar geleden Permar op te heffen na jaren vol problemen bij het werkbedrijf. Werknemers met een SW-uitkering worden in de toekomst door de afzonderlijke gemeenten geholpen. Gemeenten waren al zelf verantwoordelijk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die per 1 januari 2015 zonder werk zaten. Vanaf die datum stopte de instroom in de Wet Sociale Werkvoorziening.
